Reacties

7 april 2018. Een reactie van Peter Lenssen: “een bijzondere leeservaring”. 

Ik heb je boek ‘De jongens van de glasfabriek’ gelezen. Ervaren is eigenlijk een beter woord. Een sprookje voor volwassenen, zou ik het willen noemen. Het sprookje van Nate, Miele en Jote die vroeg hun ouders verliezen, vader dood, moeder weg, de kinderen uit elkaar. Een bijzonder boek is het. Ik heb er lang over zitten denken. Waarom je het zo geconstrueerd hebt? Waarom drie jongens? Waarom ‘van het Glaspaleis’? De vragen stapelden zich op en dat is, nadat je een boek uit hebt, een gunstig en productief gevolg vind ik altijd.

De leidraad van het boek (van Miele): iets uit elkaar halen en dan weer in elkaar zetten –  om iets te snappen. Dat doe je dan ook. Je vertelt het verhaal niet chronologisch, maar husselt tijd door elkaar. 1964, 1954, 1976 etc. Alle kinderen krijgen op die tijdsmomenten aandacht. Ondertussen vraag je van de lezer of hij/zij meeknutselt. De dood van vader, die van moeder, Nate die schrijver wordt, de kinderen die na de dood van moeder in haar huis gaan wonen, Jote de regelaar, de psycholoog, Miele de zwerver, het huis dat de naam Eden krijgt, de tuin Het Paradijs, de vermelding dat de broers weinig met elkaar praten maar wel in hetzelfde bed slapen. Ik (de lezer) pak de stukjes op, weeg ze, en probeer ze in elkaar te passen, zodat het een coherent verhaal wordt, zodat het voor mij begrijpelijk wordt. Maar misschien is dat wel helemaal niet de bedoeling.

De tijd nogmaals. Ondertussen hopt het tijdsperspectief tussen de jaren veertig, vijftig, zeventig, met als ankerpunt 1964 (de dood van moeder). Daarna laat je die strenge ‘norm’ los. In hoofdstuk IV Ver weg, dichtbij, geef je de verschillende tekstgedeelten de namen van de drie hoofdpersonen. Voor het eerst. Elk kind (elke persoon) heeft zijn eigen phoenix-ervaring, die hem in staat stelt door te gaan. Jote: de kloosterervaring. Nate: ontmoeting met vrouw in Italië. Miele: met zijn vader in het Glaspaleis. Daarna komen de jongens weer terug op het oude nest. Asjiqa, de mysterieuze vrouw van Miele komt ook en blijkt zwanger. Eind goed, al goed. Of toch niet?

De jongens van het glaspaleis was een bijzondere leeservaring. Verrassend ook. Ik ben normaal niet zo van de sprookjes, al maak ik er in mijn romans wel regelmatig gebruik van. Jouw Nate, Jote en Miele zullen me voorlopig niet loslaten. Met de vader, de moeder en de rest van de familie heb ik dat minder. Al moet ik er meteen bij zeggen dat het leven van die tragische vrouw (en haar bizarre contact met de familie) eigenlijk een eigen boek verdient.

Enfin, het zijn maar wat losse kreten die ik opschrijf. We zullen ongetwijfeld een keer de gelegenheid hebben om er over door te praten. Dan kan jij vertellen wat de schrijver weet en bedoeld heeft, en ik speel dan de dankbare rol van bleue lezer. Lijkt me leuk! Nogmaals, dank dat je het boek voor me meebracht!

Met hartelijke groet, Peter

 

Advertentie